Begroting 2019

Financiering

4. Rentepositie

4. Rentepositie

4a Rentetypische afloop (renteherzieningsdata) van financieringen en beleggingen

In de langlopende leningen- en beleggingsportefeuille zijn geen contractuele renteherzieningsdata opgenomen. Dit betekent dat gedurende de looptijd van deze langlopende leningen en beleggingen het rentepercentage niet wijzigt. Daardoor wordt de gemeente in de toekomst niet geconfronteerd met rentestijgingen of -dalingen in de huidige portefeuille.

4b Derivaten

Uit de lange termijn financieringsplanning blijkt dat de gemeente in 2031 een verwacht financieringsbehoefte heeft van circa € 1 mrd. Vanuit de verwachte renteontwikkeling in 2011 heeft de gemeente daarom in 2011 bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) twee derivaten afgesloten met een gezamenlijke nominale waarde van € 150 mln. en een vaste rente van 3,215% voor de aanvullende financiering tussen 2031 en 2061. De gemeente heeft hierdoor de zekerheid van lage rentekosten voor de herfinanciering van op dat moment langlopende leningen en voor de financiering van (grote) investeringen.

De twee afgesloten derivaten hebben een bijstortverplichting. Bij faillissement van één van de partijen (gemeente of BNG) valt de bijstortverplichting tussentijds vrij, zodat de andere partij de derivaten zonder verlies kan afwikkelen. Maandelijks wordt het verschil tussen de actuele marktwaarde van de derivatencontracten (dat is de waarde op enig moment en fluctueert met de rentestand) en de contractuele waarde als tijdelijke waarborgsom op een aparte bankrekening gestort. De hoogte van de waarborgsom is afhankelijk van de hoogte van de lange rente aan het eind van iedere maand. In geval van verkoop of ineffectiviteit van de derivaten leidt dit bedrag tot een exploitatieresultaat. Over het gestorte bedrag ontvangt de gemeente de 1-maands euriborrente van de BNG.
In 2031 komen de betaalde collateralstortingen weer terug of worden de ontvangen collateralstortingen weer terugbetaald. Alleen als het contract voortijdig beëindigd wordt, moet het (positieve of negatieve) verschil tussen de marktwaarde en de nominale waarde worden afgerekend.
Effectiviteit derivaten
De verwachte financieringsbehoefte tussen 2031 en 2061 is hoger dan de nominale waarde van het afgesloten derivaat. Dat betekent dat de bestaande derivaten effectief zijn.