Begroting 2019

Omvang en kosten formatie

Omvang en kosten formatie

De formatieve omvang van het apparaat blijft naar verwachting de komende jaren nagenoeg gelijk.
Het percentage overhead zal daarmee de komende jaren gelijk blijven aan het streefcijfer, te weten 31,3%.

Formatie (in fte)

2019

2020

2021

2022

Vast

       7.647,5

       7.652,1

       7.652,1

       7.652,1

Tijdelijk

          167,5

          156,6

          155,9

          154,9

Totaal formatie

    7.814,9

    7.808,7

    7.808,0

    7.807,0

Primair proces*

       5.364,9

       5.359,2

       5.358,5

       5.357,5

Overhead

       2.449,7

       2.449,5

       2.449,5

       2.449,5

Totaal formatie

    7.814,9

    7.808,7

    7.808,0

    7.807,0

* Beleidstaken, primair proces en uitvoerende taken in eigen beheer

Percentage overhead

31,3%

31,4%

31,4%

31,4%

(bedragen x 1.000,-)

Apparaatslasten per kostensoort

2019

2020

2021

2022

Salarissen en sociale lasten eigen personeel

      543.102

      542.086

      541.294

      541.190

Vorming en opleiding

         9.064

         8.960

         8.953

         8.952

Overige personele kosten

         1.935

         1.929

         1.929

         1.929

Huisvestingskosten intergemeentelijk

        55.895

        56.606

        56.462

        56.458

Automatiseringskosten intergemeentelijk

        31.217

        31.256

        31.264

        31.261

Overige intergemeentelijke kosten

        41.827

        41.767

        41.672

        41.707

Kapitaallasten (rente en afschrijving)

        17.240

        15.447

        14.165

        13.072

Overige ICT-kosten

        27.895

        27.815

        27.815

        27.815

Overige materiele kosten

        94.281

        91.807

        91.778

        91.105

Inhuur externen m.b.t. apparaat*

        23.583

        21.728

        21.342

        21.402

Correctie ten laste van voorziening/activa

         3.441

         3.526

         3.510

         3.510

Aan andere diensten doorbelaste kosten

      177.950

      177.702

      176.815

      176.647

Externe baten

        26.838

        26.803

        26.803

        26.803

Totaal apparaat

   637.810

   631.370

   629.547

   627.931

* Dit is een onderdeel van de totale verwachte inhuur 

Overige personele kosten
Bij overige personele kosten gaat het om bijvoorbeeld: consumpties zakelijk buiten werkplek, vergoeding klein rijbewijs, parkeerkaarten, vergoeding dienstbril, boeketten, arbeidsdeskundig risico inventarisatie & evaluatie (ri&e)  onderzoek, reis en verblijfkosten binnenland, reis en verblijfkosten buitenland (bijv. buitenlandse reizen, dienstreizen, treintickets, hotelreserveringen), fruitmanden, lunch/diner, afscheid collega’s, maaltijden en consumpties op werkplek, cadeaubonnen, jubilea.

Materiële kosten

Bij materiële kosten gaat het om bijvoorbeeld: overige huisvestings- en automatiseringskosten, representatiekosten, dienstexcursies, managementmeetings, personeelsbijeenkomsten, centrale kantoorartikelen.

Aan andere diensten doorbelaste kosten
Bij aan andere diensten doorbelaste kosten gaat het om kosten die gemaakt worden door een gemeentelijke dienst, waarvoor een andere dienst het budget heeft en welke daarom in rekening worden gebracht bij deze dienst.

(bedragen x 1.000,-)

Apparaatslasten per programma

2019

2020

2021

2022

01 - Gemeenteraad

         4.102

         4.078

         4.076

         3.990

02 - College en Bestuur

            740

            643

            644

            644

03 - Duurzaamheid, Milieu en Energietransitie

         9.950

         9.865

         9.811

         9.772

04 - Openbare orde en Veiligheid

         6.045

         6.071

         6.083

         6.082

05 - Cultuur en Bibliotheek

        15.231

        15.505

        15.519

        15.519

06 - Onderwijs

         8.491

         8.475

         8.475

         8.475

07 - Werk en Inkomen

        80.869

        79.651

        80.040

        80.045

08 - Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

        80.795

        80.355

        80.373

        80.373

09 - Buitenruimte

        31.745

        31.734

        31.712

        31.706

10 - Sport

        17.459

        17.516

        17.531

        17.531

11 - Economie

         7.379

         7.389

         7.394

         7.394

12 - Mobiliteit

        12.764

        12.714

        12.678

        12.656

13 - Stadsontwikkeling en Wonen

        31.857

        31.384

        30.911

        30.225

14 - Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening

        22.840

        22.588

        22.657

        22.404

15 - Financiën

         4.748

         4.939

         5.065

         5.139

16 - Overhead

      246.783

      242.450

      240.565

      239.963

Subtotaal programma's

   581.798

   575.357

   573.534

   571.918

Balans (voorzieningen/onderhanden werk/activa)

- primair proces

        52.644

        52.644

        52.645

        52.645

- overhead

         3.368

         3.369

         3.368

         3.368

Subtotaal balans

     56.012

     56.013

     56.013

     56.013

Totaal apparaat

   637.810

   631.370

   629.547

   627.931

Externe inhuur
In de begrote apparaatslasten is rekening gehouden met de inhuur van externen. Daarnaast vindt inhuur plaats ten laste van beleid en van investeringsprojecten. In onderstaande tabel zijn de hiervoor begrote kosten opgenomen. Naast de begrote kosten is ook een prognose opgenomen voor de aanvullend verwachte inhuur. Deze prognose is gebaseerd op de prognose van het halfjaarbericht en de inhuur van de afgelopen jaren en betreft inhuur als gevolg van onder andere nieuw beleid en nieuwe (grote) projecten. We blijven sterk sturen op het terughoudend omgaan met de inhuur van externen, zodat we onder de norm van 15% van de loonsom (salaris+inhuur) blijven.

In het kader van de taakstelling worden de mogelijkheden bezien om de inhuur verder te beperken. Deze aanpak behelst een onderbouwing van de noodzaak van inhuur en het gericht inzetten van inhuur als er sprake is van incidentele, tijdelijke en sterk expertmatige vraagstukken. Verder blijven we streven naar het zoveel mogelijk omzetten van de externe inhuur naar reguliere werknemers als er sprake is van werkzaamheden met een structureel karakter (uiteraard als dat mogelijk is binnen de huidige arbeidsmarkt). Tot slot zetten we de aanpak voort dat het inschakelen van externe capaciteit pas mogelijk is als we de mogelijkheden van interne capaciteit hebben gecheckt. Daarmee borgen we dat inhuur daar ingezet wordt waar het noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij expertises, arbeidsmarktkrapte, vervanging bij ziekte/zwangerschap en tijdelijke werkzaamheden.

Beleidsindicatoren (Rijk) 

Eenheid

2019

Formatie                                                                              

Fte per 1.000 inwoners                                       

14,7

Apparaatskosten                                                                

Kosten per inwoner ( € )                                 

1,20

Externe inhuur                                                                   

Kosten als % van totale loonsom plus totale kosten inhuur externen                                             

15,0%