Inleiding
Inleiding
Het grondbeleid is een instrument voor realisatie van het ruimtelijk en sectoraal beleid door locatie- en gebiedsontwikkeling. Er zijn twee hoofdvormen van grondbeleid: actief en passief/faciliterend grondbeleid. Om invulling te geven aan gemeentelijke ambities is ook actief grondbeleid nodig waarbij de gemeente de regie actief in handen neemt, koopt grond, bouwrijp maakt en verkoopt en het risico van de grondexploitatie voor haar rekening neemt. Eventueel werkt ze daarbij samen met marktpartijen (publiek-private samenwerking) of met andere overheden (publiek-publieke samenwerking). Bij facilitair grondbeleid beperkt de gemeente haar rol tot het, waar mogelijk, honoreren van particulier initiatief, het ondersteunen van de realisatie daarvan en het wegnemen van belemmeringen. Bij gebiedsontwikkelingen zoals de Binckhorst is sprake van een mengvorm van actief en facilitair grondbeleid, afhankelijk van de grondpositie(s) van de gemeente.
Eind 2018 wordt een nieuwe nota grondbeleid aan de raad aangeboden waarin meer ruimte is voor actief grondbeleid om beter invulling te geven aan de verschillende gemeentelijke ambities. Dit in afwijking van de thans vigerende nota grondbeleid zoals vastgesteld in 2012 in een tijd van crisis en beperkte gemeente middelen.
Ruimtelijk en sectoraal beleid
In de Agenda Ruimte voor de stad zijn vijf hoofdopgaven benoemd:
- Ruimte voor buitenruimte
- Ruimte voor stedelijk wonen
- Ruimte voor (nieuwe) economie en toerisme
- Ruimte voor duurzame mobiliteit
- Ruimte voor energietransitie en klimaatadaptatie
De meest relevante thema’s voor het grondbeleid worden hieronder nader toegelicht.
Woonvisie
De opgave ‘ruimte voor stedelijk wonen’ is verder uitgewerkt in de Woonvisie (RIS 296833). Hierin zijn diverse ambities opgenomen, zowel kwantitatief als kwalitatief, waaronder duurzaamheid, aanpasbaar bouwen en het voorzien in de behoefte aan betaalbare woningen voor lage en middeninkomens. Kwantitatief betekent dit een ambitie om de komende periode t/m 2025
22.500 woningen in aanbouw te nemen. In de huidige planvoorraad zijn plannen opgenomen voor ruim 19.000 woningen om in aanbouw te nemen (peildatum januari 2018), waarvan er ruim 12.000 voor 2020 zijn gepland. Rekening houdend met het doorschuiven van programma, staan er voor de korte termijn voldoende woningen gepland om de beoogde woningbouwproductie te halen. Het betreft hier zowel gemeentelijke (grex-) als particuliere (niet-grex)plannen.
Dit betekent dat bij nieuwbouwprojecten uitgegaan wordt van 30% sociale woningbouw voor de hele stad en dat jaarlijks 20% van de nieuwbouwwoningen in de middeldure huursector dient te worden gerealiseerd. Zo creëren we extra woningen voor mensen die een onmisbare bijdrage leveren aan Den Haag, zoals politieagenten, leraren en hulpverleners. Daarnaast is het streven om jaarlijks kavels en/of kluswoningen uit te geven aan particulieren die individueel of collectief een woning kunnen bouwen (kleinschalig opdrachtgeverschap). In 2017 zijn op twee locaties, Cannenburglaan en deelplan 20 (Ypenburg), ikbouwbetaalbaarindenhaag-kavels op de markt gebracht.
In tenders zullen concrete eisen met betrekking tot sociale en middeldure huurwoningen worden opgenomen, die ook in de uiteindelijke uitgiftecontracten terechtkomen.
Kantorenstrategie
In 2012 is als gevolg van de crisis en de sterk opgelopen leegstand in de kantorenvoorraad als doel gesteld om in een periode van 20 jaar 1 miljoen m2 kantoorruimte te transformeren. Deze doelstelling is nagenoeg behaald. Projecten die in de pijplijn zitten worden gerealiseerd, maar inmiddels neemt de vraag naar kantoorruimte alweer toe en is het aanbod het afgelopen jaar gehalveerd. Daarom worden in de Kantorenstrategie 2018-2025 mogelijk de kaders voor nieuwbouw verruimd.
Energietransitie
Om de ambitie van klimaat-neutraal in 2040 (of zo veel eerder als mogelijk conform deze motie en de motie ‘duurzaam en klimaatneutraal bouwen’) te realiseren voert de gemeente in het kader van de locatie- en gebiedsontwikkeling een prestatiegericht beleid. De inzet is om een hoger prestatieniveau dan wettelijk verplicht is overeen te komen. Reeds sinds 2007 gaat de gemeente uit van GPR 7 als minimale prestatie voor nieuwbouw (nieuwbouw kantoren 8).
In de onlangs vastgestelde nota Eyeline & Skyline is zelfs de ambitie opgenomen van een GPR Gebouw van minimaal 8 voor de thema’s milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde; voor energie geldt een score van 9. Deze GPR score zal, zowel bij hoogbouw als bij laagbouw, bij tenders als belangrijk selectiecriterium binnen de duurzaamheidsparagraaf worden meegenomen. Kernwoorden daarbij zijn klimaatneutraal, ‘energieneutraal’, ‘natuurinclusief bouwen’ en ‘gasloos’.
De overeengekomen duurzaamheidsprestaties worden contractueel vastgelegd (intentie-, samenwerkings, gronduitgifteovereenkomst e.d.). In de residuele grondwaardeberekening wordt rekening gehouden met zowel het kostenverhogende als het opbrengst verhogende effect van duurzaamheidsmaatregelen. Ook bij faciliterend grondbeleid zal worden ingezet op een zo duurzaam mogelijk plan, bijvoorbeeld vertaald naar een Planuitwerkingskader (PUK).