Begroting 2019

Onderwijs

Indicatoren

Indicatoren

Prestatie-indicator

Nulmeting 

begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Percentage herplaatste nieuwe VSV-ers t.o.v. het totaal aantal nieuwe VSV-ers (Voortijdig schoolverlaten)

52%

53%

53%

54%

54%

Aantal PO scholen met VVTO-aanbod (vroeg vreemde taal onderwijs)

22

23

23

23

23

Aantal PO en VO scholen met TTO-aanbod Tweetalig onderwijs)

4

4

4

4

4

De gemeente stimuleert dat leerlingen zich op school extra kunnen bekwamen in het Engels. In het basisonderwijs (po) kan dit vorm krijgen door vroeg vreemdetalenonderwijs en tweetalig onderwijs.
Ook het voortgezet onderwijs (vo) kent tweetalig onderwijs. Bovenstaande prestatie-indicator betreft de aantallen scholen met vvto en tto.

Effect indicator

Nulmeting 

begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

% doelgroepkinderen VVE dat deelneemt aan VVE.

74%

80%

82%

83%

83%

% Haagse leerlingen dat 6 uur extra onderwijstijd per week (LKP =leerkansenprofiel) krijgt.

10%

14%

14%

14%

14%

De toelichting en de bronnen van alle indicatoren en kengetallen zijn opgenomen in bijlage 6.1.

Kengetal

Peildatum 01/01/2018

Kwaliteitsniveau basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs naar aantal zeer zwak, zwak en basis.

 Geen zeer zwakke scholen.
 4 zwakke scholen Voortgezet onderwijs: één zwakke school

% basisschoolleerlingen met een ‘leerlinggewicht’

 18%


Zwakke scholen
Den Haag telt momenteel geen zeer zwakke scholen, maar wel 4 zwakke scholen.
In Amsterdam zijn er in 2018 2 zeer zwakke scholen en 2 zwakke scholen, in Rotterdam 3 zeer zwakke en 2 zwakke scholen. In Utrecht voldoen alle scholen aan de basiskwaliteit.
In Den Haag hebben de zwakke scholen met de Onderwijsinspectie afspraken gemaakt om aan een verbetertraject te werken. De gemeente stelt als extra ondersteuning subsidie beschikbaar zodat de scholen zo snel mogelijk sterker worden. Het Rijk maakt een prognose hoeveel leerlingen in het primair onderwijs (po) een leerachterstand hebben. Aan deze leerlingen kent het Rijk een ‘leerlinggewicht’ toe.

Beleidsindicatoren (Rijk) 

Eenheid

Actuele peildatum 1-10-2017

Absoluut verzuim                                                               

Aantal per 1.000 leerlingen                                

5,8

Relatief verzuim                                                                 

Aantal per 1.000 leerlingen                                

33,8

Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers)

% deelnemers aan het VO en MBO onderwijs

2,28%

Het uitvalpercentage van jongeren tussen de 12 en 23 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is in de regio Haaglanden 2,28%. In de regio’s Rijnmond en de agglomeratie Amsterdam is dat percentage ongeveer hetzelfde. De grote steden hebben relatief meer jongeren met een complexe (zorg)problematiek, waardoor het uitvalpercentage hoger ligt in de grote steden dan daarbuiten. De uitvalpercentages binnen het voortgezet onderwijs en het mbo vertonen een wisselend beeld. De uitval in de onderbouw van het voortgezet onderwijs is vrijwel gelijk aan vorig jaar. De uitval in de bovenbouw van het vmbo daalt. De uitval bij de bovenbouw van havo en vwo stijgt. De entree-uitval van jongeren die naar het mbo gaan daalt, terwijl niveau 2 nagenoeg gelijk is gebleven. Het schooluitval bij niveau 3 en niveau 4 van het mbo is hoog en stijgt, met de meeste stijging bij niveau 4.