Begroting 2019

Weerstandsvermogen

Gemeentelijke risico's

Gemeentelijke risico's

Risico’s ter berekening van de hoogte van de algemene reserve
In de onderstaande tabel zijn de grote risico’s, de kans dat deze zich voordoen en kosten die daar mee zijn gemoeid, opgenomen, ter berekening van de wenselijke hoogte van de algemene reserve. Deze risico’s zijn geactualiseerd op basis van het coalitieakkoord 2018-2022 “Den Haag, Stad van Kansen en Ambities” en hieronder nader toegelicht. Om de wenselijke hoogte van het weerstandsvermogen te berekenen, hebben we de grootste risico’s die de gemeente loopt in beeld gebracht.

Risico's met een incidenteel karakter

Domein

Kans

Bedrag

Weging

Max. bedrag

Rampen en zware ongevallen

Bestuur

1%

63500

1

63500

Eigen risico verzekeringen

Bestuur

10%

5400

1

5400

Grote projecten

Fysiek

25%

25000

1

25000

Risico's met een structureel karakter

Stijging marktrente

Bestuur

10%

5000

1,5

7500

Risico jeugdhulp open-einde regeling en VT

Sociaal

70%

10000

1,5

15000

BTW-compensatiefonds

Bestuur

35%

10000

1,5

15000

BTW sport

Bestuur

50%

3700

1,5

5550

Afname WSW i.r.t. rijksbijdrage

Sociaal

50%

2000

1,5

3000

Transitievergoeding SW

Sociaal

60%

600

1,5

900

WMO open-einde regeling

Sociaal

60%

25000

1,5

37500

Totaal x€1.000

178350

Rampen en zware ongevallen
De gemeente spaart niet voor risico's van (natuur)rampen (of ander groot onheil) die Den Haag kunnen treffen (watersnood, extreme weersomstandigheden, epidemieën, etc.). Hoewel de kans hierop klein is, is de schade die het gevolg kan zijn van een dergelijke gebeurtenis aanzienlijk, zo hebben we bijvoorbeeld gezien bij de vuurwerkramp in Enschede. Doordat de kans op een dergelijke ramp klein is, is het effect op het benodigde weerstandsvermogen beperkt.
Kans: 1%
Bedrag: € 63,5 mln.

Eigen risico verzekeringen
De gemeente heeft een hoog eigen risico op verzekeringspolissen afgesloten, omdat dit per saldo financieel voordeliger is. Deze keuze bevat desalniettemin een risico. Wanneer zich verschillende calamiteiten tegelijk voordoen is de totale eigen bijdrage van de gemeente hoger dan in de reguliere begroting kan worden opgevangen. Bovendien heeft de gemeente ervoor gekozen de fraude- en berovingsverzekering in eigen beheer te nemen omdat de premie hiervan niet opweegt tegen het risico. Het maximale risico dat de gemeente loopt is € 5,4 mln. De kans dat zich dit risico voordoet is klein.
Kans: 10%
Bedrag: € 5,4 mln.

Grote projecten
De gemeente loopt bij omvangrijke (ruimtelijke) fysieke projecten en ict-projecten risico's. We proberen deze risico’s allereerst te minimaliseren door erop te sturen dat de risico’s niet optreden in projecten. Ook wordt in het projectbudget extra geld beschikbaar gesteld om risico’s te kunnen dekken als deze zich voordoen. De raad kan kiezen een project aan te wijzen GRIP project. Voor deze projecten wordt ieder halfjaar een voortgangsrapportage aangeboden.

We illustreren de geschetste werkwijze aan de hand van twee grote projecten:
Spuikwartier. In november 2014 heeft de gemeenteraad besloten tot ontwikkeling van het Spuikwartier. In het raadsbesluit is de strategie opgenomen hoe risico’s voor deze gebiedsontwikkeling worden beheerst. Voor risico’s die desondanks optreden is bij dit besluit € 23,5 mln. weerstandsvermogen beschikbaar gesteld. De raad wordt o.a. via de GRIP-rapportages op de hoogte gesteld van het verloop van de uitgaven, de risico’s en de reserves.
Rotterdamse Baan. Bij vaststelling van het project is een budget onvoorzien opgenomen voor verwervingskosten, bouw- en overige kosten. Tevens is € 19 mln. beschikbaar gesteld binnen het projectbudget als reductie van de kans op eventuele overschrijdingen. De raad wordt o.a. via de GRIP-rapportages op de hoogte gesteld van het verloop van de uitgaven, de risico’s en de reserves.
Den Haag stuurt met deze toegelichte methodiek op het tot een goed einde brengen van grote projecten. Dit biedt geen absolute zekerheid, er is altijd een mogelijkheid dat meer tegenvallers (of meevallers) ontstaan op individuele grote projecten. Dat kunnen bouwkosten betreffen, maar ook de gevolgen voor de exploitatie van nieuwe voorzieningen. Als extra maatregel nemen we daarom een risico op voor grote projecten in het weerstandsvermogen van de gemeente Den Haag.

De investeringsportefeuille bedraagt na de jaarrekening 2017 ongeveer € 950 mln. (hiervan wordt ongeveer € 675 mln. met gemeentelijke middelen gefinancierd en ongeveer € 275 mln. met bijdragen van derden).
De kans op optreden van dit risico is gewaardeerd op 25%. De omvang van het risico bij optreden wordt gewaardeerd op € 25 mln. Een aantal grote fysiek ruimtelijke projecten nadert zijn voltooiing. Deze projecten kennen een verhoogd risicoprofiel in combinatie met een geringe risicobuffer binnen de projecten zelf. De verwachting is dat deze projecten binnen het bestaande budget kunnen worden afgerond. Desalniettemin dient de gemeente rekening te houden met een mogelijke tegenvaller op deze projecten. Door met dit risico rekening te houden blijft de gemeente financieel deugdelijk, terwijl tegelijker tijd op voorhand geen onnodig beslag op de schaarse beschikbare middelen hoeft te worden gelegd.
Kans: 25%
Bedrag: € 25 mln.

Stijging marktrente
De gemeente sluit langlopende lenigen af ter financiering van investeringen. Ultimo 2017 had de gemeente ruim € 1 miljard aan langlopende leningen afgesloten. Momenteel is de rente waartegen de gemeente leent historisch gezien relatief laag. Als de rente stijgt, moet de gemeente meer rente betalen. Dit risico wordt beperkt doordat de gemeente meerdere lang lopende lineaire leningen heeft afgesloten, waardoor bij een rentestijging het effect daarvan vertraagd wordt. Op basis van de huidige verwachtingen blijft de rente tot medio 2019 laag. Daarnaast drukt de voorgenomen verkoop van Eneco in de eerste jaren de gemeentelijke financieringsbehoefte . Ondanks deze risico beperkende maatregelen en omstandigheden, dient de gemeente rekening te houden met een resterend risico op een stijgende rente. Gegeven de Haagse situatie houdt de gemeente rekening met een risico van een stijging van de rente over de gemeentelijke leningenportefeuille van 0,5 procentpunt.  
Kans: 10%
Bedrag: € 5 mln. structureel

Risico jeugdhulp Open-einde-regeling en Veilig Thuis
Per 1 januari 2015 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid van de jeugdhulp overgenomen van het Rijk. Dit is gepaard gegaan met een budgettaire korting. Het macrobudget voor jeugdhulp blijkt sinds 2017 te weinig voor Den Haag te zijn. Meerdere  gemeenten hebben te maken met tekorten op de jeugdhulp en dit is onderwerp van gesprek tussen gemeenten, de VNG en het Rijk. Daarnaast voert het Rijk momenteel onderzoek uit naar de werking van het verdeelmodel waarmee het budget over de gemeenten wordt verdeeld. Dit verdeelmodel pakt voor veel gemeenten nadelig uit.
De gemeente ziet het gebruik van jeugdhulp groeien. Het gebruik van gespecialiseerde jeugdhulp is gegroeid van € 84 mln. in 2016 naar  € 93 mln. in 2017. Dit heeft in 2017 o.a. geleid tot een nadeel van € 14 mln. Dit nadeel is door het nieuwe coalitie opgelost door de gemeente financiën voor €14 mln. te compenseren en daarmee de balans op nul te krijgen voor 2017.
Daarnaast is voor de komende jaren € 16 mln. uitgetrokken voor 3 jaren ( 2018-2020)  om tekorten in de toekomst te voorkomen door met name te investeren in preventieve maatregelen.
Voor 2018 wordt een verdere groei van jeugdhulpgebruik verwacht naar maximaal € 109 mln. De groei is deels (circa € 5 mln.) een onvoorziene gevolg van de harmonisatie van regionale tarieven in 2018. De harmonisatie houdt in dat het aantal producten en bijbehorende tarieven aanzienlijk is beperkt en een overzichtelijk productenaanbod is ontstaan. De jeugdhulp  is een openeinde regeling; we hebben als gemeente de plicht om jeugdhulp en -ondersteuning te bieden er  
De prognoses van het inkoopbureau H10 zijn verbeterd t.o.v. voorgaande jaren, maar blijven onzeker.  Er is geen actueel zicht in bijvoorbeeld de achterstallige declaraties van jeugdhulpaanbieders; voor Den Haag zijn dat er 200. De gemeente heeft in 2018 een taskforce Jeugd en Wmo opgericht om grip te krijgen op de declaraties, de kosten, de groei van de aantallen etc. tussentijds, en om daarmee de informatievoorziening gedurende het jaar te verbeteren. Sturing op kosten is het ultieme doel.
De jeugdhulp blijft in beweging. Zo wordt er in de komende jaren gewerkt aan nieuwe meerjarencontracten voor jeugdhulpaanbieders, waarbij de focus ligt op kwaliteit, het verlagen van bureaucratie en resultaatsturing. Ook wordt de samenwerking met de aanpalende terreinen, waaronder Wmo en onderwijs, versterkt, waardoor er ontschot gewerkt kan worden en een soepele overgang naar volwassenheid mogelijk wordt gemaakt. Op rijksniveau vinden ook nog ontwikkelingen plaats.
Daarnaast is in het coalitieakkoord € 1 mln. beschikbaar gesteld voor de toegenomen meldingen van jeugdigen in het kader van Veilig Thuis in 2018. Met de aanscherping van de Wet Meldcode en de radarfunctie Veilig thuis wordt de taak van Veilig thuis verder geïntensiveerd. Omdat de precieze gevolgen van de aangescherpte meldcode - die in 2019 ingaat - nog onduidelijk zijn, blijft een risico overeind vanwege het open-einde-karakter van de taakuitvoering. De gemeente Den Haag voorspelt  een verdere toename van het aantal meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling bij Veilig thuis. Veilig Thuis is voor de afhandeling van de meldingen  gebonden aan wettelijke termijnen. Door de toename van de meldingen komt het halen van de wettelijke termijnen onder druk te staan. De grote toestroom van meldingen en het toegenomen aantal “terugmeldingen”- vanwege krapte en te weinig expertise -  zorgt in de keten ook voor het verder oplopen van wachttijden voordat onderzoek en overdracht naar derden start (bijvoorbeeld het CJG). Verder geldt dat, na afsluiting door Veilig Thuis, er een wachtlijst is in de rest van de keten. Dit zorgt voor extra activiteit bij Veilig Thuis en ook meer “terugmeldingen”. Ook de bijdrage van het Rijk aan de regio is naar verwachting te gering voor de impact van de aangescherpte wet. Indien het risico zich voordoet, zal dit in 2019 aan de orde komen.
Kans: 70%
Bedrag:    € 10 mln. structureel

Btw-compensatiefonds
Het Rijk heeft een maximum gezet op het btw-compensatiefonds. Bij een aantrekkende economie, bij meer uitbestedingen of bij grote investeringen van gemeenten, is de kans reëel dat de gemeenten meer btw bij het Rijk declareren dan er in het btw-compensatiefonds zit. Het Rijk dekt dat tekort op het btw-compensatiefonds dan met een uitname uit het gemeentefonds. Het maximale risico voor alle gemeenten samen schatten we op 10% van het btw-compensatiefonds van € 2,3 miljard. Het Haagse aandeel daarvan is 4,5%. Waarmee het Haagse aandeel op afgerond € 10 mln. komt.
Kans: 35%
Bedrag: € 10 mln. structureel

Btw Sport
Den Haag is een stad die relatief veel investeert in sportvoorzieningen. Momenteel valt het ter beschikkingstellen van sportaccommodaties door gemeenten onder het lage Btw-tarief van 6% als sprake is van het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Hierdoor hebben gemeenten op dit moment nog recht op aftrek van voorbelasting voor de kosten die toerekenbaar zijn aan het ter beschikkingstellen van sportaccommodaties. Dit recht op aftrek vervalt per 1 januari 2019 omdat het nieuwe kabinet heeft besloten als gevolg van het arrest van het Europese Hof van Justitie (Bridport and West Dorset Golf Club) de Europese Btw-sportvrijstelling te implementeren in de Nederlandse wetgeving. Het gevolg hiervan is dat door de gemeente betaalde BTW op haar inkopen gerelateerd aan sport een kostenpost vormt. De Btw-maatregel in de gemeentelijke sport-begroting leidt tot een kostenpost van € 3,7 mln. Momenteel bestudeert de wetgever de gevolgen. Daarnaast is ook nog niet duidelijk of Den Haag mogelijk aanspraak maakt op compensatie.
Kans: 50%
Bedrag: € 3,7 mln. structureel

Afname WSW in relatie tot rijksbijdrage
De Wet op de Sociale Werkvoorziening is in 2015 opgegaan in de Participatiewet. Hierdoor komen er geen nieuwe instroom WSW-ers meer en daalt het aantal WSW-ers als gevolg van overlijden, pensionering en overige uitstroom geleidelijk. Hiermee samenhangend daalt ook de rijksbijdrage. Het risico bestaat dat deze daling van de rijksbijdrage sneller verloopt dan de afname van het aantal WSW-ers. Met de intensiveringen uit het coalitieakkoord 2018-2022 schatten we het financiële effect van dit risico in op € 2 mln. structureel.
Kans: 50%
Bedrag: € 2 mln. structureel

Transitievergoeding SW
Transitiekostenvergoeding betreft een aanpassing van het ontslagrecht in de private wet- en regelgeving. Dit houdt in dat na twee jaar ziekteverzuim, een sw-medewerker nu recht heeft op een transitiekosten-vergoeding om de mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten. Berekening van 1 jaar laat een relatief “oude” populatie (62-64 jaar) zien, en laat zien welke werknemers straks recht hebben op een ontslagvergoeding van ongeveer € 53.000, zonder nog uitzicht te hebben op een nieuwe arbeidsplek. Er is nog geen zicht op aangepast beleid om deze situatie te kunnen beperken, maar het betreft wel een wettelijke maatregel. De jaarlijkse kosten worden geschat op € 0,6 mln. Momenteel ligt bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel om werkgevers met terugwerkende kracht te compenseren voor uitbetaalde transitievergoeding.
Kans: 60%
Bedrag: € 0,6 mln. structureel

Wmo Open-einde-regeling
In het regeerakkoord staat het voornemen om de eigen bijdrage van de Wmo te beperken tot € 17,50 per 4 weken. Dit ongeacht het inkomen van de aanvrager. Dat is een wezenlijke verlaging van de huidige eigen bijdrage. De huidige eigen bijdrage vormt geen belemmering om Wmo aan te vragen bij degenen die daaraan behoefte hebben. Het gevolg van deze verlaging is dat ook een beroep op de Wmo gedaan zal worden door mensen die soortgelijke zorg uitstekend zelf kunnen regelen en betalen. Het risico van een aanzuigende werking is groot.

De verlaging van de eigen bijdrage kan daarom niet alleen leiden tot minder inkomsten – waarvan de gemeenten maar de helft gecompenseerd krijgen – maar ook tot een forse stijging van de Wmo-uitgaven, zeker wanneer de bekendheid hiermee toeneemt als landelijk de eigen bijdrage zo sterk wordt verlaagd. Goede berekeningen voor de gevolgen bestaan nog niet. Tot heden is niet bekend hoe het Rijk wil garanderen dat de verlaagde eigen bijdrage van € 17,50 per maand van de Wmo geen aanzuigende werking zal hebben. Er zou op 24 mei afgesproken worden welke vorm die verlaagde eigen bijdrage van € 17,50 per maand zal krijgen. VNG en Minister zijn het echter niet eens geworden over de vormgeving van de verlaagde eigen bijdrage.
In het Interbestuurlijk Programma heeft het Rijk weliswaar toegezegd dat er ‘geen open einde’ zou komen voor de gemeente. Die toezegging is echter niet te vinden in de conceptregeling voor de eigen bijdrage. Zodra er meer duidelijkheid is over het Rijksbeleid rond de eigen bijdrage zal het geheel moeten worden bezien, inclusief de financiële consequenties. Als de verlaagde eigen bijdrage bijvoorbeeld € 1 miljard landelijk gaat kosten door een aanzuigende werking dan betekent dat voor Den Haag grofweg € 25 mln..
Kans: 60%
Bedrag: € 25 mln. structureel