Begroting 2019

Weerstandsvermogen

Berekening van het weerstandsvermogen

Berekening van het weerstandsvermogen

Weerstandsvermogen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het structurele en het incidentele weerstandsvermogen.

Het structurele weerstandsvermogen bestaat uit de begrotingspost onvoorzien. De post onvoorzien moet een soepele uitvoering van de begroting vergemakkelijken. Het zorgt zodoende voor een beetje flexibiliteit. De post onvoorzien bedraagt, net als voorgaande jaren, € 0,8 mln.  

Het incidentele weerstandsvermogen bestaat uit de algemene reserve, de programmareserves, de centrale bedrijfsvoeringsreserve en de reserve grondbedrijf. De standen van deze reserves zijn per einde 2018 als volgt:

Verwachte stand 31/12/2018

Hoogte in euro’s

  1. Algemene reserve

€ 54,7mln.

  1. Reserve Grondbedrijf

€ 60,0 mln.

  1. Programmareserves

€ 0,1 mln.

  1. Centrale bedrijfsvoeringsreserve

€ 0,0 mln.

  1. Centrale reserves onderhoud

€ 7,4 mln.

Totaal

€ 122,2 mln.

Algemene reserve
De algemene reserve dient voor het afdekken van tekorten in de gemeentelijke jaarrekening. Hiermee wordt voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot onmiddellijk bezuinigen. Niet alle gemeenten lopen dezelfde risico’s. Het is daardoor niet mogelijk een algemene norm te stellen voor een eenduidige relatie tussen de algemene reserve en de risico’s. Iedere gemeente moet op basis van de eigen specifieke situatie een beleidslijn formuleren over het noodzakelijk geachte weerstandsvermogen. Inherent aan risico's is dat de precieze omvang van de mogelijke schade of kosten niet vaststaat. Dat komt natuurlijk vooral omdat het altijd gaat om een onzekere gebeurtenis, met navenant onzekere kosten. De gemeente Den Haag maakt gebruik van een risico-cumulatiemodel.

Als alle risico’s worden opgeteld, wordt er uitgekomen op een benodigde algemene reserve van ca.
€ 178 mln. Dit bedrag is afgenomen doordat de risico’s inzake de ontsluiting zuidelijk havengebied Scheveningen, statushouders en veilig thuis zijn komen te vervallen. De algemene reserve hoeft echter geen omvang van € 178 mln. te hebben. Het is zeer onwaarschijnlijk dat al deze tegenspoed tegelijkertijd optreedt. Er zijn allerlei scenario’s mogelijk. Het onderzoeken van alle verschillende scenario’s is gebeurd met het risico-cumulatiemodel. Dit werkt als volgt. In een simulatie is aan de hand van een kansberekening een verdeling van de risico’s gemaakt die laat zien dat het zeer onwaarschijnlijk is dat alle risico’s tegelijkertijd zullen optreden. Om het weerstandsvermogen te baseren op een zekerheidspercentage van 100 procent is dus iets té voorzichtig. Er blijft dan onnodig geld gereserveerd voor een statistisch erg onwaarschijnlijk scenario. In plaats van 100 procent wordt daarom gekozen voor een zekerheidspercentage van 95 procent. Daarnaast wordt er rekening mee gehouden of een risico zich incidenteel of structureel voordoet. Wanneer een potentieel risico zich incidenteel voordoet, krijgt dit risico een wegingsfactor van 1. Wanneer een risico zich potentieel structureel voordoet krijgt dit risico een wegingsfactor van 1,5. Dit betekent dat het college dan 1,5 jaar de tijd heeft om een oplossing te vinden voor het voorgedane risico. Uit de berekening volgt dat de hoogte van het weerstandsvermogen € 55,5 mln. moet zijn. Dit bestaat uit de hoogte van de algemene reserve van € 54,7 mln. en de post onvoorzien van € 0,8 mln.

Een belangrijk voordeel van het opnemen van deze risico’s in dit model is dan ook dat rekening gehouden wordt met deze combinatie van kansen. Als voor ieder risico een afzonderlijke reserve zou worden gevormd, zou in totaal een hoger bedrag opzij gezet moeten worden, omdat dan per afzonderlijk risico wordt gerekend. Rekenen met de combinatie van kansen leidt per saldo tot een lager benodigd weerstandsvermogen.

Reserve Grondbedrijf
De reserve Grondbedrijf is de financiële buffer voor het Grondbedrijf. De reserve is nodig om te verhinderen dat tekorten van het grondbedrijf de totale gemeentelijke financiële huishouding verstoren. Opbrengsten uit grondexploitaties worden aan deze reserve toegevoegd, verliezen uit grondexploitaties worden hiermee verrekend. Voor het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen worden periodiek risicoanalyses uitgevoerd. Van alle grondexploitaties worden de algemene risico’s van de marktontwikkelingen in beeld gebracht. Van de 40 grootste grondexploitaties worden bovendien specifiek naar de projectrisico’s en projectkansen gekeken. Het benodigde weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een bandbreedte. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald door de risico’s op alle projecten te verminderen met het totaal aan kansen en de verwachte voordelen uit winstgevende projecten. De verwachte stand van de reserve Grondbedrijf per 31 december 2018 is € 60,0 mln. Zie de paragraaf Grondbedrijf voor een gedetailleerde onderbouwing van de actuele hoogte van de reserve Grondbedrijf.

Programmareserves
Elk beleidsprogramma kent een eigen programmareserve om resultaat te verrekenen en risico’s binnen het programma op te vangen. In de verordening Financieel Beheer en Beleid staat de werking van deze reserves beschreven. Omdat op basis van het coalitieakkoord een nieuwe programma-indeling ontstaat, zijn de programmareserves aan het begin van deze coalitieraadsperiode opnieuw ingesteld. Conform de verordening zijn alle oude positieve programmareserves vrijgevallen en ingezet voor de doelstellingen van het nieuwe coalitieakkoord. De restantsaldi van de oude negatieve programmareserves zijn overgeheveld naar deze nieuwe programmareserves, waaronder de aangevulde programmareserve jeugd. Hierdoor is de verwachte stand van de programmareserves lager dan voorgaande jaren, namelijk per 31 december 2018 € 0,1 mln. De reserve van programma 8 (zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid) is door de uit het coalitieakkoord voortvloeiende aanvulling € 0,6 mln. positief. De reserves van programma’s 5 (cultuur en bibliotheek), 10 (sport) en 12 (stadsontwikkeling en wonen) zijn negatief met afgerond respectievelijk € 0,01 mln., € 0,2 mln. en € 0,2 mln. Conform de verordening Financieel Beheer en Beleid komen burgemeester en wethouders met een voorstel om de programmareserve binnen maximaal twee begrotingsjaren (vanaf het begrotingsjaar waarin het tekort is gerealiseerd) ten minste op nihil te krijgen.

Centrale bedrijfsvoeringsreserve
De centrale bedrijfsvoeringsreserve is bedoeld ter verrekening van het jaarrekeningresultaat van het overzicht overhead (materiële en personele lasten ondersteuning primair proces), dekking van incidentele maatregelen ter verbetering van de gemeentebrede bedrijfsvoering, innovatie van de bedrijfsvoering en het opvangen van frictiekosten. Zie de paragraaf Bedrijfsvoering voor een gedetailleerde onderbouwing van de actuele hoogte en de werking van de centrale bedrijfsvoeringsreserve.

Centrale reserves onderhoud
De centrale reserves onderhoud zijn bedoeld voor het opvangen van eventuele tegenvallers bij onderhoudskosten en of pieken in de onderhoudsopgaven. De verwachte stand van de beide reserves (reserve onderhoud vastgoed en reserve onderhoud sportaccomodaties) tezamen per 31 december 2018 bedraagt € 7,4 mln.